Stop navigatie

verschillende vetten

Vetten en oliën zijn glycerolesters:

  • ze ontstaan door condensatiereacties tussen de OH-groepen van glycerol en de zuurgroepen (–COOH) van drie vetzuren. Ze zijn apolair.
  • Vetten zijn vast bij kamertemperatuur.
  • Ze bevatten vooral verzadigde vetzuren (vetzuren met uitsluitend enkelvoudige bindingen tussen de C-atomen).
  • Oliën zijn vloeibaar bij kamertemperatuur.
  • Fosfolipiden zijn glycerolesters met twee vetzuren en fosforzuur.
  • De moleculen hebben een hydrofiele kant (met fosforzuur) en een hydrofobe kant (met de twee vetzuren).
  • Lecithine: een fosfolipide die oplosbaar in water en vet is, kan als chylomicron dienen voor het verplaatsen van stoffen.
  • Steroïden (bijv. cholesterol) hebben koolstofringen in de moleculen.
    • risico voor hart en bloedvaten, kunnen plaques veroorzaken
    • cholesterol dient als uitgangsstof
    • planten sterolen remmen de opname van cholesterol, waardoor bloed cholesterol levels dalen.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)