Leerdoelen

Wat moet ik kunnen?

• Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
• Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
• Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.
• Je kunt de werking en functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
• Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
• Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
• Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
• Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.
• Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
• Je weet wat een gezond gewicht is en welke keuzen daaraan kunnen bijdragen.
• Je kunt mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven.
• Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.
• Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.
• Je kunt uitleggen dat minder vlees eten beter is voor de gezondheid en voor het milieu.
• Je kunt de informatie op verpakkingen van voedingsmiddelen verklaren.