VWO3 thema 1 verbranding en ademhaling
Vissen
Vissen:
- Vissen halen adem met kieuwen.
- De kieuwen liggen vlak achter de kop in de kieuwholten. De kieuwholten zijn bedekt door kieuwdeksels.
- Als vissen ademen, nemen ze water in hun bek. Daarna sluit de bek, gaat het kieuwdeksel open en stroom het water langs de kieuwen weer naar buiten.
- Elke kieuw bestaat uit een kieuwboog, met daarop een groot aantal kieuwplaatjes.
- Op de kieuwplaatjes bevinden zich dunne kieuwlamellen met daarin een netwerk van bloedvaten. Het oppervlak van alle kieuwlamellen samen is groot, waardoor de opname van zuurstof en de afgifte van koolstofdioxide snel kan verlopen.
- De stroomrichting van het bloed in de bloedvaten is tegenovergesteld aan de stroomrichting van het water. Dit is een voorbeeld van het tegenstroomprincipe.
- Het tegenstroomprincipe komt op allerlei plaatsen voor waar stoffen (of warmte) worden uitgewisseld. Door het tegenstroomprincipe gaat de uitwisseling van stoffen beter dan wanneer de stoffen in dezelfde richting bewegen.