VWO3 thema 1 verbranding en ademhaling
Dissimilatie
Voor verbranding is naast een brandstof ook zuurstof nodig. Denk maar aan een brandende kaars. Als je een glas over de brandende kaars zet, gaat de kaars uit. Dat komt doordat de zuurstof opraakt.
Verbranding:
- Voor verbranding in je lichaam geldt hetzelfde. Er is een brandstof nodig (glucose) en zuurstof. Bij verbranding ontstaan (afval)stoffen, namelijk water en koolstofdioxide.
- Aantonen van koolstofdioxide kan met de indicator kalkwater.
- Zuurstof is dus nodig om glucose om te zetten in koolstofdioxide en water. Daarbij komt energie vrij:
glucose + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie
- De energie die vrijkomt, wordt omgezet in beweging en warmte. De warmte geef je af aan je omgeving. Als je actiever wordt, heb je meer energie nodig. Vooral in je spieren wordt dan meer glucose verbrand. Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt. Je hart en je longen werken dan harder om ervoor te zorgen dat de cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgen, en om de afvalstoffen water en koolstofdioxide af te voeren uit de cellen.