VWO3 thema 1 verbranding en ademhaling
Stembanden
Strottenhoofd - Aan de voorkant van het strottenhoofd bevindt zich het schildkraakbeen. Dit is in je hals te voelen (de ‘adamsappel’).
- Achter het schildkraakbeen liggen de stembanden. Dat zijn twee vliezen die in trilling kunnen worden gebracht. Aan de bovenkant van het strottenhoofd bevindt zich het tongbeen. Hieraan zijn onder andere spieren bevestigd die de tong bewegen.
Stembanden - In het strottenhoofd bevinden zich twee kleine bekerkraakbeentjes.
- Tussen de bekerkraakbeentjes en het schildkraakbeen liggen de stembanden.
- De bekerkraakbeentjes maken het mogelijk dat de stembanden naar elkaar toe of van elkaar weg bewegen. De stemspleet wordt hierdoor nauwer of wijder.
- Als je geluid wilt maken, breng je de stembanden dichter bij elkaar.
- De lucht die er bij het ademen langs stroomt, brengt de stembanden in trilling. Er ontstaat geluid.
- Als de stembanden strakgespannen staan, trillen ze sneller en is het geluid hoger.
- Om van dit geluid herkenbare klanken te maken, zijn de stand van de tong, tanden en lippen en de vorm van de mondholte belangrijk.