Stop navigatie

Luchtpijp en longen

  • De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd.
  • De wand van de luchtpijp bevat hoefijzervormige kraakbeenringen, waardoor de luchtpijp altijd openstaat.
  • De wand van de bronchiën bevat ook kraakbeenringen.
  • De wanden van de kleinste luchtpijptakjes bevatten geen kraakbeenringen, maar spiertjes.
  • De wanden van de luchtpijp, bronchiën, luchtpijptakjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies.
  • Trilharen vervoeren het slijm continu naar de keelholte, waar je het inslikt.
  • Aan het uiteinde van de luchtpijptakjes bevinden zich ‘trosjes’ longblaasjes. Het oppervlak van alle longblaasjes samen is 70 tot 100 m2, ongeveer zo groot als anderhalf klaslokaal.
  • De longblaasjes zijn omgeven door een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.
  • De wanden van longhaarvaten en longblaasjes zijn erg dun. Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide door deze wanden heen.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)