VWO3 thema 1 verbranding en ademhaling
Keelholte
- Na de neusholte of mondholte passeert de lucht de keelholte en stroomt de luchtpijp in. Maar niet alleen ingeademde lucht gaat door de keelholte. Ook voedsel dat je inslikt, komt hier doorheen.
- Het strotklepje zorgt ervoor dat voedsel niet in je luchtpijp terecht kan komen. Als je ademhaalt, zijn zowel de slokdarm als de luchtpijp open. De lucht kan dan van je neusholte via je luchtpijp naar je longen stromen, en weer terug.
- Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af en het strotklepje de luchtpijp.
- Het voedsel kan dan wel van de mondholte naar de slokdarm gaan, maar niet in de neusholte of in de luchtpijp terechtkomen.
- Soms sluiten het strotklepje en de huig niet goed, bijvoorbeeld als je in de lach schiet. Je kunt je dan verslikken.
- Voedsel of drank komt dan in je luchtpijp of in je neusholte terecht. Door te hoesten kun je het voedsel weer uit je luchtpijp verwijderen.
Strottenhoofd;
- Aan de bovenkant van de luchtpijp bevindt zich het strottenhoofd. Bij volwassen mannen is het strottenhoofd te zien als de adamsappel.
- In het strottenhoofd liggen je stembanden.