Havo-5 thema 2 DNA
Proces
- langs een van de nucleotideketens van een DNA-molecuul wordt een RNA-molecuul gevormd.
- RNA-polymerase bindt zich aan een promotor met een specifieke volgorde van stikstofbasen.
- Bij bacteriën gebeurt dit vanzelf, bij eukaryoten zorgen transcriptie factoren voor de binding van RNA polymerase. Deze transcriptie factoren herkennen de zogenaamde TATA box op de promotor en bindt hieraan.
- Vanaf de promotor (zit op de templatestreng/matrijsstreng) worden in het DNA de waterstofbruggen verbroken.
- Vrije RNA-nucleotiden hechten zich door basenparing aan de nucleotideketen die de promotor bevat (de template-streng). Hierdoor ontstaat een RNA-keten langs een DNA-keten (RNA-DNA-hybride helix). De andere DNA keten heet de coderende streng.
- RNA-polymerase schuift door naar een volgend stuk van het DNA-molecuul; in het vorige stuk laat de RNA-keten los en herstelt het DNA-molecuul zich.
- De transcriptie stopt wanneer een specifieke volgorde van stikstofbasen wordt bereikt (terminator).
- het pre m-RNA bestaat dan nog uit exons en introns aan het 5'einde van het pre m-RNA komt een 5'cap (een gemodificeerde G nucleotide), dit deel bindt aan het kleine ribosoomdeel.
- aan het 3'einde van het pre m-RNA komt een poly A staart (AAUAAA + ca 200 Adenine), zorgen voor transport van m-RNA uit de kern en beschermen tegen vroegtijdige afbraak.
- Via de poriën in het kernmembraan wordt RNA naar het cytoplasma getransporteerd.