Havo-5 thema 2 DNA
Genexpressie
DNA bevat delen met verschillende functies.
- Regulatorgenen: zorgen voor de synthese van repressoren. Een repressor kan een binding aangaan met een operator. Hierdoor kan RNA-polymerase de structuurgenen niet bereiken.
- Promotor: de plaats waar RNA-polymerase kan starten met de transcriptie, die langs de structuurgenen moet plaatsvinden.
- Operator: plaats tussen de promotor en de bijbehorende structuurgenen.
- Structuurgenen: bevatten informatie voor de synthese van eiwitten / enzymen.
- Mastergenen: schakelen vele genen tegelijk aan of uit (vooral tijdens de embryonale ontwikkeling).
Verscheidenheid in expressie:
- maken van m-RNA, t-RNA en r-RNA
- maken van nc-RNA (non coding RNA), worden niet gebruikt voor aanmaak eiwitten, functie nog onbekend.
- maken van mi-RNA (micro RNA), kunnen m-RNA vouwen waardoor er gereguleerd kan worden.
- maken van si-RNA (small interfering RNA), beïnvloedt de expressie van genen. Vaak als reactie op lichaamsvreemd RNA (virussen)
- maken van sn-RNA (small nuclear RNA), speelt een rol bij splicing