Ordening in rijken

Indelingcriteria:

• op aantal cellen; bij bacteriën alleen eencelligen, bij alle andere rijken eencellig en meercellig
• op celgrootte; bacteriën zijn tussen 1 en 10 μm groot, bij andere rijken zijn de cellen groter
• op bezit organellen; bij bacteriën komen geen organellen voor, bij alle andere rijken wel op bezit van celwanden; dieren hebben geen celwand, andere rijken wel
  • prokaryoten;
    
    • organismen die geen kern hebben, dna ligt los in het cytoplasma
    • hebben geen organellen
  • eukaryoten;
    
    • organismen die wel een kern hebben, dna ligt hierin
    • hebben organellen
• op voedingswijze; zelf organische stoffen aan kunnen maken
  • autotroof (zelfvoedend);
    
    • kunnen anorganische stoffen opnemen uit het milieu en dit omzetten in organische stoffen (fotosynthese)
    • hebben geen andere organismen nodig voor eigen voedselvoorziening
  • heterotroof;
    
    • moeten organische stoffen (hebben een C en een H-atoom) opnemen uit het milieu en omzetten in eigen organische stoffen.
    • hebben andere organismen nodig voor hun voedsel