Stop navigatie

Transportweefsel

De cellen van transportweefsel liggen in vaatbundels.

  • Bastvaten of floëem;
    • De cellen zijn levend en met elkaar verbonden door tussenschotten met gaatjes, de zeefvaten.
    • Bastvaten dienen voor het vervoeren van fotosyntheseproducten (organische sapstroom).
    • Bastvaten ontstaan uit boven elkaar liggen bastcellen.
    • in de dwarswanden komen openingen (zeefplaat).
    • celkernen verdwijnen (daardoor leven bastvatcellen betrekkelijk kort).
    • Houtvaten of xyleem;
    • De cellen van houtvaten zijn dood. De celwanden zijn sterk verdikt en bevatten veel houtstof.
    • Houtvaten dienen meestal voor het vervoeren van anorganische stoffen (anorganische sapstroom).
    • Houtvaten ontstaan uit boven elkaar liggende houtcellen.
    • tegen (verticale) primaire celwanden worden dikke secundaire celwanden van cellulose en houtstof (lignine) afgezet.
    • (horizontale) dwarswanden en cellen verdwijnen.
    • Typen houtvaten: ringvaten, spiraalvaten, netvaten, stippelvaten.
    • Zijwaarts transport blijft mogelijk via primaire celwanden en middenlamel (o.a. via stippels).

    Licentie: eigendomslicentie

    Made with eXeLearning (Nieuw venster)