Bouw

We kunnen bij een dwarsdoorsnede door een jonge stengel van een tweezaadlobbige en een eenzaadlobbige plant van buiten naar binnen de volgende onderdelen onderscheiden;

• De opperhuid of epidermis; deze bestaat uit één laag aaneensluitende cellen zonder bladgroen. De epidermis is aan de buitenkant omgeven door een cuticula; bovendien bevat hij huidmondjes en soms haren

• De schors; deze bevat parenchymcellen en vaak ook sklerenchym. De binnenste schorslaag kan soms goed worden onderscheiden van de overige cellen en wordt schorsgrenslaag of zetmeelschede genoemd.

• De centrale cilinder; hierin liggen in een kring vaatbundels (transportkanalen voor water en voedingsstoffen). Deze vaatbundels worden van elkaar gescheiden door mergstralen (parenchym). Binnen de vaatbundels ligt het merg (ook parenchym). Een vaatbundel is opgebouwd uit de volgende elementen

• Floëem (phloios = bast); gelegen aan de buitenkant;

• Xyleem (xulon = hout); gelegen aan de binnenkant;

• Cambium (alleen bij tweezaadlobbigen); dit is een meristeem gelegen tussen floëem en xyleem