Adrenaline
Adrenaline
Adrenaline
|
||||
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
Structuurformule van L-(–)-adrenaline
|
||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule (uitleg) |
C9H13NO3 | |||
IUPAC-naam | (R)-4-[1-hydroxy-2-(methylamino)ethyl]benzeen-1,2-diol | |||
Andere namen | (-)-epinephrine, 1-(3,4-dihydroxyfenyl)- 2-(N-methylamino)ethanol, adnephrine, adrenal, l-adrenaline, (-)--adrenaline, adrenamine, adrenan, adrenapax, adrenasol, adrenine, adrenodis, adrenohorma, adrenosan, adrenutol, adrin, balmadren, bernarenin, biorenine, bosmin, brevirenin, bronkaid mist, chelafrin, corisol, 3,4-dihydroxy-α-((methylamino)methyl)benzyl alcohol, l-1-(3,4-dihydroxyphenyl)-2-methylaminoethanol, drenamist, dylephrin, dyspne-inhal, epifrin, epinefrina, epinephran, l-epirenamine, epirenan, epitrate, exadrin, glaucosan, glycirenan, haemostasin, hektalin, hemisine, hemostasin, hemostatin, hypernephrin, hyporenin, intranefrin, kidoline, levorenin, levorenine, lyophrin, metanephrin, methylarterenol, mucidrina, myosthenine, mytrate, nephridine, nieraline, paranephrin, RCRA P042 | |||
Molmassa | 183,20 g/mol | |||
SMILES |
c1(ccc(c(c1)O)O)C(CNC)O
|
|||
CAS-nummer | 51-43-4 | |||
EG-nummer | 200-098-7 | |||
PubChem | 5816 | |||
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen | ||||
|
||||
H-zinnen | H301 - H310 - H331 | |||
EUH-zinnen | geen | |||
P-zinnen | P261 - P280 - P301+P310 - P302+P350 - P310 | |||
Opslag | Bewaren bij 2-8 °C | |||
LD50 (ratten) | (huid) 62 mg/kg (subcutaan) 5 mg/kg |
|||
LD50 (konijnen) | (subcutaan) 4 mg/kg | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | lichtbeige | |||
Smeltpunt | 212 °C | |||
Goed oplosbaar in | anorganische zuren | |||
Slecht oplosbaar in | water | |||
Onoplosbaar in | chloroform, ethanol, di-ethylether, aceton | |||
Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Adrenaline (Latijn: ad = bij, ren = nier dus: bijnier) of epinefrine (Griekse benaming) is een hormoon en een neurotransmitter. Het is een catecholamine dat wordt geproduceerd in het bijniermerg en in sommige zenuwcellen.
Adrenaline komt in grote hoeveelheden vrij in omstandigheden die door het lichaam als (mogelijk) bedreigend voor de overleving worden ervaren en daardoor stress veroorzaken. Vaak gaat dit samen met angst en woede. Ook kou, hitte, honger, dorst, pijn, fysieke inspanning en andere zaken die de balans in het lichaam verstoren, kunnen de adrenalineproductie verhogen.
Adrenaline is schadelijk als het in te grote hoeveelheden (bijv. bij feochromocytoom) of te langdurig vrijkomt en een adrenalineverslaving kan ernstige schade aanrichten.
De stof is opgenomen in de lijst van essentiële geneesmiddelen van de WHO.
Inhoud
Noodsituaties[bewerken]
Het snel vrijkomen van grote hoeveelheden adrenaline maakt deel uit van het overlevingsmechanisme van het organisme. Het maakt het mogelijk om te vechten, te verstarren of te vluchten (de vecht-of-vluchtreactie) en verhoogt daarmee de kans om te overleven.
De effecten van het vrijkomen van adrenaline zijn o.a.:
- Versnelde ademhaling en hartslag, voor een versnelde bloed- en zuurstofvoorziening om het vluchten of vechten mogelijk te maken.
- Vrijmaken van energie (glucose), benodigd voor de vlucht/vechtreactie. Hiermee gaat gepaard de remming van de opslag van energie.
- Stijging bloeddruk door perifere vaatvernauwing
- Vermindering bloedtoevoer naar de darmen (spijsvertering heeft geen acute prioriteit bij levensgevaar)
- Vergroting pupillen voor beter zicht, waardoor verbetering van waarnemen gevaar
- Verhoogde alertheid (concentratievermogen)
- Verkorte bloedstollingstijd, van belang bij verwondingen, vermindert de kans om dood te bloeden
- Handpalmen gaan zweten
- Het geheugen verbetert tijdelijk. De herinnering aan de bedreigende situatie wordt beter opgeslagen om deze voortaan sneller te herkennen.
Ook wordt het gevoel van tijd beïnvloed: gebeurtenissen lijken trager te verlopen waardoor iemand meer tijd lijkt te hebben om te reageren.
Bij paniekaanvallen zonder uitwendige oorzaak is het vrijkomen van adrenaline een van de uitlokkende factoren van een aanval van hyperventilatie.
Biochemie en farmacologie[bewerken]
Adrenaline werkt in op de adrenerge α- en β-receptoren van het lichaam, en wordt onder andere gebruikt bij het behandelen van algemene anafylaxis, een type I allergie en bij reanimatie in geval van hartstilstand. Het is een sterk, gevaarlijk en direct werkend geneesmiddel dat alleen door injecties kan worden gegeven (meestal intramusculair of subcutaan; bij intraveneuze injectie kunnen ernstige hartritmestoornissen voorkomen).[1] In grote verdunning (1 op 100.000 of 1 op 200.000) wordt het toegevoegd aan middelen voor plaatselijke verdoving, zoals lidocaïne en articaïne, omdat de hierdoor optredende vaatvernauwing de operatie minder bloedig maakt en het lokaal anestheticum langer in de weefsels blijft zitten. Dit moet om voor de hand liggende redenen met enige voorzichtigheid worden gedaan bij mensen met bepaalde hartziekten, met name ritmestoornissen.
Adrenerge antagonisten zoals α- en β-blokkers worden in de geneeskunde toegepast bij de behandeling van hart- en vaatziekten.
Metabolisme[bewerken]
Het glucosegehalte in het bloed stijgt onder invloed van adrenaline; adrenaline stimuleert de gluconeogenese in de lever. Glycogeensynthese wordt stopgezet door inactivatie van glycogeensynthase. De incorporatie van aminozuren in de proteïnen worden door adrenaline geremd. Ook wordt de lipolyse in het vetweefsel verhoogd door adrenaline (en noradrenaline), het lipase dat zorgt voor de lipolyse wordt geactiveerd door cAMP. ACTH, TSH en gonadotrope hormonen worden door de adenohypofyse afgescheiden, insuline zal deze secretie verwekken. Adrenaline zorgt ook voor een verhoogde zweetafscheiding, traansecretie en speekselsecretie. We zien een opmerkelijk verhoogde concentratie erytrocyten in het bloed en een verkorte stollingstijd na afscheiding van adrenaline.
Nomenclatuur[bewerken]
In het Engels wordt het vaak met de term epinephrine aangeduid. Epinefrine is de stofnaam die is vastgelegd in de International Nonproprietary Names (INN, het classificatiesysteem van de WHO voor geneesmiddelstofnamen). Volgens de EU-regel die het gebruik van stofnamen verplicht stelt heeft dit woord de voorkeur. Epinefrine zal het verouderde synoniem adrenaline geleidelijk vervangen; aanvankelijk waren er bezwaren dat epinefrine te veel lijkt op efedrine, een alkaloïde met min of meer dezelfde werking, echter efedrine wordt weinig meer gebruikt (Grieks: epinephros = bijnier). In het alledaagse spraakgebruik buiten de geneeskunde is slechts adrenaline een bekend begrip.
Biosynthese van adrenaline[bewerken]
- L-fenylalanine wordt gehydroxyleerd
- L-tyrosine wordt gehydroxyleerd
- L-DOPA wordt gedecarboxyleerd
- L-dopamine wordt gehydroxyleerd
- L-noradrenaline wordt gemethyleerd
- L-adrenaline
Externe links[bewerken]
- (en) Gegevens van Adrenaline in de GESTIS-stoffendatabank van het Duitse Institut für Arbeitsschutz der Deutschen Gesetzlichen Unfallversicherung (IFA) (JavaScript vereist)
Bronnen, noten en/of referenties |
Neurotransmitters |
---|
acetylcholine (ACh) · adrenaline · anandamide · aspartaat (Asp) · β-lipoproteïne · bombesine · cholecystokinine (CCK) · corticotropine (ACTH) · dopamine (DA) · dynorfine · endorfine · enkefaline · γ-aminoboterzuur (GABA) · glutamaat (Glu) · glycine (Gly) · histamine · leumorfine · motiline · neurofysine I · neurofysine II · neurokinine A · neurokinine B · neuropeptide A · neuropeptide γ · neuropeptide Y · noradrenaline · peptide YY · serotonine (5-HT) · stikstofoxide (NO) · substantie P |
Endocriene klieren en bijbehorende hormonen
Hypothalamus: | GnRH · TRH · dopamine · CRH · GHRH · somatostatine · MCH |
Hypofyse: | Hypofyseachterkwab: oxytocine · vasopressine Hypofysevoorkwab: FSH · LH · TSH · prolactine · POMC (CLIP · ACTH · MSH · endorfines · lipotropine) · GH |
Pijnappelklier: | melatonine · dimethyltryptamine |
Schildklier: | schildklierhormonen (T3 · T4) · calcitonine |
Bijschildklier: | parathormoon |
Alvleesklier: | glucagon · insuline · amyline · somatostatine · pancreatische polypeptide |
Bijnier: | Bijnierschors: aldosteron · cortisol · cortison · DHEA · DHEA-S · androsteendion — Bijniermerg: adrenaline · noradrenaline |
Gonadale as: | Teelballen: testosteron · AMH · inhibine Eierstokken: oestradiol · progesteron · activine en inhibine · relaxine (zwangerschap) Placenta: hCG · HPL · oestrogeen · progesteron |
Overige hormoonproducerende organen
Thymus: | Thymosines (Thymosine α1 · Bètathymosines) · thymopoëtine · thymuline |
Spijsverteringskanaal: | Maag: gastrine · ghreline Twaalfvingerige darm: CCK · incretines (GIP · GLP-1) · secretine · motiline · VIP Kronkeldarm: enteroglucagon · PYY 3-36 Lever/overig: insulin-like growth factor (IGF1 · IGF2) |
Vetweefsel: | leptine · adiponectine · resistine |
Skelet: | osteocalcine |
Nieren: | JGA (renine) · peritubulaire cellen (EPO) · calcitriol · prostaglandine |
Hart: | natriuretisch peptide (ANP · BNP) |
Zie de categorie Epinephrine van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Licentie: eigendomslicentie