VWO-3 thema 4 voortplanting
Seksuele orientatie
- De seksuele oriëntatie(of seksuele voorkeur) zegt iets over op wie je verliefd wordt.
- De meeste mensen voelen zich seksueel aangetrokken tot personen van het andere geslacht.
- Deze mensen zijn heteroseksueel (hetero = ongelijk).
- Ongeveer een op de vijftien mensen is homoseksueel (homo = gelijk) of biseksueel (bi = twee).
- Homoseksuele mensen voelen zich aangetrokken tot personen van hetzelfde geslacht.
- Bij meisjes en vrouwen wordt dit lesbisch genoemd.
- Mensen die zich aangetrokken voelen tot mannen én vrouwen, noem je biseksueel.
- Er zijn ook mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen.
-
- Zij zijn aseksueel.
- Voor sommigen maakt het gender van de ander niets uit, zij vallen op mensen (man, vrouw, intersekse). Dit noem je panseksueel.
- Naast deze ‘hokjes’ zijn er nog veel meer mogelijkheden. Iemand kan bijvoorbeeld meestal op jongens vallen, maar soms ook op meisjes. Of iemand valt vooral op vrouwelijke jongens.