VWO-3 thema 4 voortplanting
Levensfasen
Baby: van 0 tot 1½ jaar.
- Sterke lichamelijke groei (groeispurt). Tijdens deze groei wordt de verhouding lichaamsoppervlak : inhoud kleiner. Hierdoor gaat er minder warmte verloren en is het zuurstofverbruik kleiner per kg lichaamsgewicht.
- Grove motorische ontwikkeling: bijv. zitten, staan, lopen.
- Fijne motorische ontwikkeling: bijv. met de voetjes spelen, blokjes oppakken.
- Sociale ontwikkeling: bijv. reageren op andere mensen.
Peuter: van 1½ tot 4 jaar.
- Grove motorische ontwikkeling: bijv. traplopen, tegen een bal schoppen.
- Fijne motorische ontwikkeling: bijv. een torentje bouwen, met een lepel eten.
- Sociale ontwikkeling: bijv. praten.
Kleuter: van 4 tot 6 jaar.
- Grove motorische ontwikkeling: bijv. fietsen, klimmen.
- Fijne motorische ontwikkeling: bijv. tekenen, veters strikken.
- Sociale ontwikkeling: bijv. met andere kinderen spelen.
Schoolkind: van 6 tot 12 jaar.
- Sterke geestelijke ontwikkeling: bijv. lezen, schrijven, rekenen.
Puber: van 12 tot 16 jaar.
- Sterke lichamelijke groei (groeispurt), waarbij de verhoudingen tussen de verschillende lichaamsdelen veranderen.
- Sterke lichamelijke ontwikkeling: de voortplantingsorganen beginnen te functioneren en de secundaire geslachtskenmerken komen tot ontwikkeling.
- Geestelijke ontwikkeling: groei naar zelfstandigheid.
Adolescent: van 16 tot 21 jaar.
- Geestelijke ontwikkeling: geheel zelfstandig worden.
Volwassene: van 21 tot 65 jaar.
Bejaarde: boven ca. 67 jaar.
- Veroudering: de werking van bepaalde organen verslechtert doordat het aantal lichaamscellen afneemt en cellen minder goed gaan functioneren.
- Er ontstaan ouderdomsziekten, bijv. hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker en aantasting van beenderen en gewrichten.
- Dementie: de achteruitgang van geestelijke vermogens.