Stop navigatie

Geslacht en gender

  • Als het gaat over seks en seksualiteit, zie je vaak de afkorting LHBTI (soms met nog meer letters).
  • Deze letters staan voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender en intersekse.
  • In dit rijtje staan seksuele oriëntaties, maar ook woorden die niets te maken hebben met seks, namelijk transgender en intersekse.
  • Deze aanduidingen gaan over gender en geslacht.
  • Het geslacht (man, vrouw of intersekse) zijn de lichamelijke geslachtskenmerken, zoals een penis of vulva.
  • Het gender bestaat uit de eigenschappen en gedragingen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden.
    • Eenvoudige voorbeelden daarvan zijn: met poppen of met auto’s spelen, een broek of een rok dragen, stoer of zorgzaam zijn.
  • Geslacht kent twee uitersten (man of vrouw), maar er zijn heel veel verschillende genders.
    • Je gender is een optelsom van je geslacht, je identiteit (wie je bent, hoe je je voelt) en je expressie (hoe je je kleedt, hoe je je gedraagt).
    • Je seksuele oriëntatie zegt niets over je eigen gender, maar wel iets over het gender waar je op valt.
  • Bij een transgender persoon komt de genderidentiteit (gevoel) niet of niet helemaal overeen met het geslacht (lichaam).
  • Als iemand zich ongemakkelijk voelt met het eigen geslacht, noem je dat genderdysforie.
  • Sommige transgenders kiezen voor een geslachtsaanpassende operatie, waardoor het lichaam (geslacht) wel overeenkomt met de genderidentiteit.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)