Stop navigatie

Leerdoelen

Wat moet ik kunnen?

  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.
  • Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
  • Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
  • Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.
  • Je kunt uitleggen dat mensen planten gebruiken als voedingsgewassen.
  • Je kunt uitleggen dat organismen kunnen bestaan uit één cel.
  • Je kunt uitleggen dat door DNA-onderzoek verwantschap kan worden aangetoond.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)