havo2 thema 2 Organen en cellen
Leerdoelen
Wat moet ik kunnen?
- Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
- Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.
- Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
- Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.
- Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
- Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
- Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
- Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
- Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
- Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.
- Je kunt uitleggen dat mensen planten gebruiken als voedingsgewassen.
- Je kunt uitleggen dat organismen kunnen bestaan uit één cel.
- Je kunt uitleggen dat door DNA-onderzoek verwantschap kan worden aangetoond.