VWO2 thema 6 Planten
Vruchten
- Na de bevruchting verandert er veel in een bloem.
- In het vruchtbeginsel beginnen een of meer zaadbeginsels te groeien.
- Alleen de zaadbeginsels waarin de eicellen zijn bevrucht, groeien uit tot zaden.
- De andere zaadbeginsels in het vruchtbeginsel verschrompelen.
- Het vruchtbeginsel wordt groter en het groeit uit tot een vrucht.
- De zaden bevinden zich in de vrucht.
In de afbeelding zie je deze veranderingen bij een bloem van een bonenplant, de vrucht van een bonenplant heet een peulvrucht.
1 de bloem voor de bevruchting
2 Na de bevruchting beginnen het vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien.
3 De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds langer.
4 De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Ook van de stijl blijft alleen een restant over, de zaadbeginsels worden groter.
5 Als de boon rijp is, wordt de zaadhuid donkerder. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.