VWO2 thema 6 Planten
Bevruchting
Als een stuifmeelkorrel van een tulp (met 12 chromosomen) versmelt met een eicel van een tulp (ook 12 chromosomen), ontstaat een bevruchte eicel met 24 chromosomen.
- Door gewone celdeling ontstaat uit de bevruchte eicel een kiem (24 chromosomen per cel).
- Uit de kiem kan een kiemplantje groeien.
- De nieuwe tulpenplant heeft 24 chromosomen per cel.
Tussen twee organismen van dezelfde soort bestaan kleine verschillen (variatie). Ook in het DNA van de twee organismen zijn er kleine verschillen (zie afbeelding 3). Door kruisbestuiving komt het DNA van twee verschillende planten (met kleine verschillen in hun DNA) bij elkaar. Elk van de ouders levert 50% van het DNA. Het DNA van de nakomelingen bij geslachtelijke voortplanting is daardoor niet precies gelijk.
Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders.