Meiose
Bij meiose worden uit diploïde moedercellen (met 2n chromosomen per cel) haploïde geslachtscellen gevormd (met n chromosomen per cel).
Bij meiose vinden altijd twee delingen plaats: meiose I en meiose II.
- Meiose I (reductiedeling): 2n → n + n.
· De chromosomen worden zichtbaar doordat ze zich spiraliseren. Elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden.
· De chromosomen van een paar liggen tegenover elkaar in het equatoriaalvlak van de cel.
· Van elk chromosomenpaar gaat één chromosoom in zijn geheel naar een pool van de cel.
· Er ontstaan twee haploïde cellen.
- Meiose II: n → n + n.
· In beide cellen komen de chromosomen in het equatoriaalvlak van de cel te liggen.
· In beide cellen gaat van elk chromosoom één chromatide naar iedere pool van de cel.
· Er ontstaan vier haploïde cellen.
· Bij een man vindt meiose plaats in de teelballen.
o Eén zaadcelmoedercel levert vier zaadcellen.
· Bij een vrouw vindt meiose plaats in de eierstokken.
o Alle cytoplasma komt in één dochtercel te liggen.
o De andere dochtercellen (poollichaampjes) gaan te gronde.