Havo-4 thema 2 voortplanting
Gender en geslacht
- Als het gaat over seksualiteit kom je tegenwoordig vaak de afkorting LHBTI tegen (soms met nog meer letters erachter). Deze letters staan voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender en intersekse.
- De eerste drie gaan over seksuele oriƫntatie en de laatste twee respectievelijk over gender en geslacht.
- Het woord gender gaat niet over iemands geslacht, maar over of iemand zich meer vrouwelijk of mannelijk voelt of gedraagt en hoe de maatschappij naar vrouwelijk en mannelijk kijkt.
- Soms herkent iemand zich niet in het geslacht waarmee die persoon is geboren. Zo iemand, een transgender persoon, heeft bijvoorbeeld het geboortegeslacht man en voelt zich vrouw, of andersom.
Ook kan het zo zijn dat een transgender persoon zich een beetje van allebei voelt (genderqueer) of juist allebei niet (non-binair). - Wanneer een transgender persoon zich volledig met de gender identificeert die niet overeenkomt met het geboortegeslacht, heet dat genderdysforie. In dat geval kan iemand kiezen voor hormoonbehandelingen en een geslachtsaanpassende operatie, maar dit willen niet alle transgender personen.
- Intersekse personen zijn geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken. Soms is dat zichtbaar, omdat de uitwendige geslachtsdelen een combinatie zijn.
- Andere keren is het niet zichtbaar en zijn de uitwendige geslachtsdelen die van een man of een vrouw, maar zijn de inwendige geslachtsorganen anders ontwikkeld. Bijvoorbeeld: de uitwendige geslachtsdelen van een vrouw en inwendig geen vrouwelijke geslachtsdelen, maar wel teelballen.
- Ook kan het zo zijn dat de hormonen of chromosomen niet volledig overeenkomen met de geslachtskenmerken. Dan kan het bijvoorbeeld gebeuren dat secundaire geslachtskenmerken zich anders ontwikkelen dan verwacht.