Stop navigatie

Genotype en fenotype

  • Erfelijke informatie is vastgelegd in de chromosomen, chromosomen zijn opgebouwd uit o.a. DNA
  • Om te kunnen groeien moet er celdeling (mitose) plaatsvinden, hierbij worden de chromosomen eerste verdubbeld en vervolgens splitst de cel zich.
  • Gen: een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap
  • Genotype: de verzameling genen in een cel
  • Alle cellen (behalve geslachtscellen) bevatten alle genetische informatie
    • welke genen tot uiting komen is afhankelijk van de genexpressie
    • afhankelijk van de cel staan genen aan of uit
  • Fenotype: de waarneembare eigenschappen van een individu.
    • Het fenotype word bepaald door het genotype en milieufactoren
    • Het fenotype kan je aanpassen
  • Locus: plaats van een gen op het chromosoom
  • Een allel is een verschijningsvorm van een gen
  • In lichaamscellen komen genen in paren (2n) voor; in geslachtscellen komen genen enkelvoudig (n) voor

Made with eXeLearning (Nieuw venster)