havo-3 erfelijkheid en evolutie
Doel
Wat moet ik kunnen?
- Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
- Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
- Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
- Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
- Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
- Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
- Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
- Je kunt omschrijven wat kanker is.
- Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
- Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan.
- Je kunt uitleggen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.
- Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.
- 13 Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
14 Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties. - Je kunt omschrijven wat dominant en recessief betekenen.
- Je kunt een kruisingsschema opstellen en daaruit de kans op een bepaald genotype bij de nakomelingen van de kruising afleiden.