Opbouw bloed

Opbouw bloed:

Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma, voor 45 % uit vaste bestanddelen zoals rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.

• Rode bloedcellen (erytrocyten); zijn ingedeukte platte schijfjes voor een groot gedeelte gevuld met hemoglobine. De cellen worden gevormd in het rode beenmerg uit stamcellen en hebben geen kern, hierdoor blijven ze ongeveer 120 dagen in het bloed voordat ze worden afgebroken in de lever, milt of rode beenmerg. Hemoglobine geeft het bloed de rode kleur en speelt een belangrijke rol bij het transport van zuurstof en koolstofdioxide.

• Bloedplaatjes (trombocyten); dit zijn geen cellen maar delen van uiteengevallen cellen en vervullen een functie bij de bloedstolling.

• Witte bloedcellen (leukocyten); deze cellen bevatten wel een kern en hebben geen vaste vorm. Ze spelen voornamelijk een rol bij het immuunsysteem en zijn onder te verdelen in:
  • Neutrofiele granulocyten: vernietigen bacteriën door fagocytose
  • Eosinofiele granulocyten: vernietigen larven van parasieten en antigeen-antistofcomplexen door fagocytose
  • Basofiele granulocyten: zorgen voor ontstekingsreacties
  • Monocyten: ook wel macrofagen genoemd, vernietigen o.a. dode cellen door fagocytose
  • T-lymfocyten: zorgen voor afweer
  • B-lymfocyten: hieruit ontstaan o.a. plasmacellen die antistoffen vormen