Inleiding dissimilatie
DISSIMILATIE
Voor alle levensprocessen is energie nodig. Een groot deel van deze energie komt vrij door dissimilatie van glucose.
Glucose kan met zuurstof (aëroob) worden gedissimileerd of zonder zuurstof (anaëroob). Dissimilatie begint in het cytoplasma (zowel aëroob als anaëroob) en zonder zuurstof.
Het begin van dissimilatie heet glycolyse.
Glycolyse
Tijdens de glycolyse wordt een glucosemolekuul omgezet in twee moleculen pyrodruivezuur (C3H4O3). Hierbij worden twee moleculen ATP en twee moleculen NADH2 (een co-enzym) gevormd.
Netto levert de glycolyse dus 2 ATP moleculen. Dat is niet veel, maar voldoende voor cellen die weinig energie verbruiken zoals gistcellen.
Het gevolg is natuurlijk wel, dat de cellen veel voedsel verbruiken en dat er een schadelijk eindproduct overblijft nl. pyrodruivezuur.
De 4 H-atomen die tijdens de glycolyse aan glucose worden onttrokken, worden zolang 'opgeborgen' aan de waterstofacceptor NAD, zodat twee moleculen NADH2 ontstaan.
Aëroob
Bij aërobe dissimilatie volgt na de glycolyse de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforilering.
Deze stap levert 38 ATP op.
Anaëroob
Bij anaërobe dissimilatie volgt na de glycolyse de alcoholgisting.
Deze stap levert 2 ATP op.
Licentie: eigendomslicentie