VWO-3 thema 3 Bloedsomloop
Leerdoelen
Wat moet ik kunnen?
- Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
- Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
- Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
- Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
- Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
- Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
- Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.
- Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
- Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.
- Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
- Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.