Leerdoelen
Wat moet ik kunnen?
1 Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
2 Je kunt de cel kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
3 Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.
4 Je kunt soorten en rassen onderscheiden.
5 Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.
6 Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
7 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk.
8 Je kunt planten indelen in acht stammen.
9 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
10 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.
11 Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
12 Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
13 Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
14 Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
15 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vijf groepen gewervelden.
16 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vier groepen geleedpotigen.