biologische landbouw
Biologische akker- en tuinbouw:
• maakt geen gebruik van kunstmest;
• gebruikt alleen mest van biologische veeteelt;
• bemest niet meer dan planten kunnen opnemen;
• past geen monoculturen toe;
• gebruikt geen chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Voedingsgewassen beschermen tegen ziekten en plagen door:
• vruchtwisseling toe te passen;
• verschillende soorten voedingsgewassen te verbouwen op kleine stukken grond;
• insectenplagen te bestrijden met natuurlijke vijanden.
Biologische veeteelt:
• geeft dieren de ruimte om los te lopen (te scharrelen);
• geeft dieren biologisch geteeld veevoer;
• houdt rekening met het welzijn van de dieren;
• gebruikt diergeneesmiddelen pas als een dier ziek is.
Biologische producten:
• bevatten geen resten van chemische gewasbeschermingsmiddelen;
• bevatten geen chemische geur-, kleur- en smaakstoffen.