Stop navigatie

Bevruchting

  • Als een stuifmeelkorrel van een tulp (met 12 chromosomen) versmelt met een eicel van een tulp (ook 12 chromosomen), ontstaat een bevruchte eicel met 24 chromosomen.
  • Door gewone celdeling ontstaat uit de bevruchte eicel een kiem (24 chromosomen per cel).
  • Uit de kiem kan een kiemplantje groeien.
  • De nieuwe tulpenplant heeft 24 chromosomen per cel.
  • Tussen twee organismen van dezelfde soort bestaan kleine verschillen (variatie).
  • Ook in het DNA van de twee organismen zijn er kleine verschillen.
  • Door kruisbestuiving komt het DNA van twee verschillende planten (met kleine verschillen in hun DNA) bij elkaar.
  • Elk van de ouders levert 50% van het DNA. Het DNA van de nakomelingen bij geslachtelijke voortplanting is daardoor niet precies gelijk.
  • Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)