havo-2 thema 3 Ordening
Selectie
Selectie
- Door erfelijke verschillen zijn niet alle individuen in een populatie even goed aan de heersende omstandigheden aangepast.
- Hierdoor hebben individuen een verschillende overlevingskans en daarmee een verschillende kans om hun eigenschappen aan het nageslacht door te geven.
- Er vindt dus een selectie plaats, die ertoe leidt dat de populatie als geheel zo goed mogelijk aan de omstandigheden is aangepast. De omstandigheden waaronder de verschillende populaties van één soort leven, zijn nooit geheel identiek. Daardoor worden er in die populaties niet dezelfde varianten geselecteerd.
- Duurt de scheiding van de populaties heel lang, dan kunnen de populaties zo verschillend geworden zijn dat ze elkaar niet meer als soortgenoten herkennen als ze weer met elkaar in contact komen. Ze kunnen bijvoorbeeld een verschillend baltsgedrag hebben gekregen, andere kleuren, andere zang, enzovoort. Uit die aanvankelijk ene soort zijn dan twee soorten ontstaan.
- Bij het ontstaan van nieuwe soorten gaan we uit van twee belangrijke vormen van isolatie:
- Reproductieve isolatie
- Geografische isolatie