VWO2 thema 2 Organen en cellen
Dierlijke cellen
- Dieren (dus ook mensen) bestaan uit dierlijke cellen.
- Cellen van dieren bevatten een dikke vloeistof: het cytoplasma (celplasma).
- Daaromheen zit een celmembraan (een dun vlies).
- Het cytoplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen en zwevende deeltjes.
- Het celmembraan scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving, het bestaat vooral uit vetten en eiwitten.
- Een cel heeft stoffen nodig om zijn functie te vervullen.
- Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen, zoals zuurstof.
- Andere stoffen kunnen dat niet, bijvoorbeeld glucose.
- Stoffen die de cel nodig heeft, kan hij binnenhalen met behulp van bepaalde eiwitten in het celmembraan.
- Deze eiwitten kunnen nuttige stoffen uit de omgeving opnemen en ze aan de binnenkant van de cel weer afgeven. Andersom brengen ze afvalstoffen uit de cel naar buiten.
- In het cytoplasma ligt de celkern.
- De celkern stuurt de cel aan.
- Het is het regelcentrum van de cel.
- De celkern bestaat uit kernplasma en is omgeven door een membraan: het kernmembraan.