HAVO-4 thema 4 Evolutie
Wetenschapsfilosofie
Vervolgens hebben een groot aantal filosofen een reflectie gegeven op wat nu eigenlijk wetenschap is.
- Sir Francis Bacon (1561-1626), inductivisme; bij inductief redeneren komt men tot een algemene regel, generalisatie geheten, op grond van een aantal specifieke waarnemingen.
- David Hume (1711-1776), Hij was een van de belangrijkste empiristische filosofen en zijn ideeën zijn van grote invloed geweest op Immanuel Kant.
- Immanuel Kant (1724-1804), baseerde zijn filosofie voornamelijk op het onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken.
- Wiener Kreis (1920-1938), was een groep filosofen en wetenschappers die logisch positivisme aanhingen waarbij verificatie een belangrijke rol speelt.
- Karl Popper (1902-1994), baseerde zijn filosofie op het begrip falsificatie.
- Een theorie wordt getoetst aan de hand van een singuliere uitspraak, de basiszin.
- De basiszin kan in tegenspraak zijn met een theorie. Daarmee is die basiszin een potentiële falsificator. (Theorie: 'Alle zwanen zijn wit'. Potentiële falsificator: 'Er is één zwarte zwaan'.)
- Wanneer de falsificator wordt aanvaard - 'Er is één zwarte zwaan' - wordt de universele uitspraak over witte zwanen weerlegd. Wanneer de falsificator niet wordt aanvaard krijgt de theorie een hogere 'corroboratiegraad'. Een verhoogde corroboratiegraad betekent volgens Popper niet dat de uitspraak meer waar is dan een uitspraak met een lagere corroboratiegraad, omdat ook een uitspraak met een hoge corroboratiegraad bij een volgende cruciale test weerlegd kan worden.
- Thomas Kuhn (1922-1996), volgens Kuhn doorloopt een wetenschappelijke discipline een aantal opeenvolgende fasen.
- pre-wetenschap: er is nog geen paradigma dus is er geen overeenstemming
- normale wetenschap: er is een paradigma, dus eenstemmigheid, waardoor vooruitgang mogelijk is
- crisis: anomalieën oftewel onverklaarbare verschijnselen binnen de theorie worden openlijk onderkend
- revolutie: deze leidt tot een nieuwe normale wetenschap