Stop navigatie

Leerdoelen

Wat moet ik kunnen?

  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
  • Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  • Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
  • Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.
  • Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.

Made with eXeLearning (Nieuw venster)