Stop navigatie

Doel

Wat moet ik kunnen? 

  • Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  • Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
  • Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
  • Je kunt omschrijven wat kanker is.
  • Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan.
  • Je kunt uitleggen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
  • Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

Licentie: eigendomslicentie

Made with eXeLearning (Nieuw venster)